Bron : MELKVEE nr 3. maart 2018
Door : Jorg Tönjes
Melkveehouders doen ervaring op met steenmeel in de ligboxen in plaats van kalk. Het is de bedoeling om daarmee de kwaliteit van de mest en de voerkwaliteit van het gras te verhogen. Steenmeel lijkt een ontsmettende functie te hebben en het bevat elementen die het gras extra verteerbaar maken.
Steenmeel bestaat uit fijngemalen vulkanisch gesteente. Het vult de grond aan met geologische mineralen die in de jaren daarna kunnen gaan verweren en dan elementen gaan loslaten. Bert Carpay en Gino Smeulders (zie kader) verwachten een toename van de biologische activiteit in de grond en meer sporenelementen in de (voer)gewassen. Een kleine, groeiende groep melkveehouders ziet er wel wat in, aldus Carpay en Smeulders. Melkveehoudster Anita Jongman, die samen met haar dochter Agnes boert in Leens (GR), heeft nu een paar jaar ervaring met de steenmeelsoort Actimin, eerst alleen bij het uitrijden van de mest. Na jaren gangbaar boeren stapte het bedrijf over op biologisch met minder vee en met de wens om het antibioticumgebruik drastisch naar beneden te brengen.
De eerste stap was aan de voerkwaliteit werken, maar dat bleek direct gevolgen voor de mest te hebben. „Wij scheidden onze mest sinds 2010, waarbij de droge fractie in de ligboxen kwam. De mestscheider kon eerst nog genoeg droge fractie uit de drijfmest halen. Maar met de verhoging van de verteerbaarheid van het voer bleek de mest zo goed verteerd dat we bij het scheiden te weinig droge fractie hadden om in de boxen te doen. De pens van de koe werkt blijkbaar zo goed dat het voer steeds beter verteert.” De mest werd zonder te scheiden geschikter om direct op het land te gebruiken.
Zelfde ervaring
Van andere boeren, onder wie Erik Valk uit Broekland (OV), hoorde Jongman dezelfde ervaring. Een rantsoen met goede kwaliteit gras en minder of geen maïs verteert goed en laat zich daardoor niet meer gemakkelijk scheiden in dunne en dikke fractie. Met bijvoeren met maïs wordt mest scheiden weer mogelijk, maar daaruit concludeert Jongman dat óf maïs niet beter wil verteren óf dat de koe daar gewoon minder van kan verwerken. Ze wilde juist door op de ingeslagen weg. Per toeval hadden ze een natte zak met gesteentemeel in de boxen geleegd. De boxen bleven goed gevuld en de koeien lagen er graag in. Omdat ze al gesteentemeel gebruikten bij het uitrijden van de mest voor de voerkwaliteit, was de keuze niet moeilijk om dat eerst in de boxen te strooien zodat het direct door de mest gaat.Pure steenmeel werd te hard in de box. Haar leverancier had een andere veehouder als klant die voor de juiste samenstelling van de boxinhoud koos voor de verhouding 1.000 kilo steenmeel, 1.000 liter water en 600 kilo stro. Jongman ervaart dat dit een goede aanpak is, ze zegt een egalere mest dan voorheen te hebben. Sinds 2009 is ze biologisch aan het werk en antibioticavrij. „We hebben gezonde koeien en hebben er weinig werk aan.”
Bodem voeren
„Wij voeren de koe, maar kijken ook naar hoe we de bodem kunnen voeden”, zegt Jongman. „Voorheen gebruikten we veel antibiotica. Door meer aan de kwaliteit van het voer te werken, is het vee in betere conditie. Vroeger belandden de antibiotica via de mest in de grond en beïnvloedden zo de bodem weer.
We hebben het hele scala aan maatregelen voor gezond vee geprobeerd. Nu werken we praktisch zonder medicijnen.”
Jongman merkt dat de geur van de mest veel minder sterk is en denkt dat dit door het binden van vluchtige stikstofverbindingen komt. Er vormt zich blijkbaar minder ammoniak. Verder zou de aanpak met steenmeel bacterieremmend werken. De mineraalrijke mest komt de akkerbouwer met wie Anita Jongman land ruilt en samenwerkt ten goede en hij levert weer een hoogwaardige grasklaver als voer aan de melkveehoudster. Jongman doet mee in een studiegroep rond bodem en bemesting. Omdat ieder bedrijf uniek is en andere ervaringen heeft, denkt zij dat vooral de individuele boer moet kiezen voor de aanpak die het best past. „Ga maar luisteren naar veel mensen en kies daaruit waar je wat mee kan op je bedrijf”, is haar advies.
Melkveehouder Matthijs de Haan uit Ingen (GD) heeft al twintig jaar ervaring met steenmeel op zijn land. Hij gebruikte steenmeel uit de Eifel na het lezen van een artikel dat hem aan het denken zette. „Door de sporenelementen in dat product krijg je mineraalrijker gras. Vroeger gebruikte ik veel krachtvoer, maar ik heb liever beter gras.”
De Haan gebruikt alleen nog maar stalmest en gecomposteerde mest. Behalve dierlijke mest gebruikt hij bladmateriaal en bermgrasmaaisel in de compost als verrijking voor de bodem. De Haan kiest voor een regionale kringloop. De melkveehouder paste zijn veestapel aan door er Brown Swiss in te kruisen en later Fleckvieh en MRIJ. „Ze geven niet zo veel melk meer als vroeger, maar ze worden wel tien jaar oud en ik werk antibioticavrij. Het levert superlekkere, gele melk op, die ik verkoop aan klanten uit Amsterdam, Rotterdam en Nijmegen, zelfs tot in België toe. Je moet in productie durven zakken. De verkoopprijs is 1,75 euro per liter. Je moet eigen afzet hebben, want de zuivelfabriek levert een te lage prijs.”
De veehouder vindt dat het klimaat en de CO2-uitstoot een zorg voor de sector zijn. De Haan wijst op een onderzoek met verschillende vormen van bemesting dat van start gaat. De verschillen tussen meststoffen en producten als steenmeel heeft hij niet zelf vergeleken. De Haan werkt mee aan onderzoek op zijn land aan meststoffen en mineralenmengsel.
Kader
‘Steenmeel geeft mineraalrijker gras’
Landbouwadviseur Bert Carpay en biogeoloog Gino Smeulders bestuderen al jaren steenmeel voor landbouwkundig gebruik. In projecten met boeren testen zij de toepassing van vulkanische gesteentemelen in de praktijk. Intensieve teelt en luchtvervuiling hebben in Nederland en andere delen van de wereld de slijtage aan geologische mineralen en daarmee aan sporenelementen versneld. Kunstmest vult deze voorraad niet aan. Dat is volgens Carpay reden om hier een aanvulling in de vorm van steenmeel toe te passen.
Onderzoek toont aan dat de voor de bodemkwaliteit zo belangrijke humusopbouw gebaat is bij de aanwezigheid van steenmeel. Carpay: „Uit recent gepubliceerde studies blijkt dat voor die humusopbouw naast organische stof en bodemleven dergelijke mineralen sterk bijdragen.”
Boeren hebben vaak moeite om de organischestofgehalten te verhogen in hun grond. Steenmeel zou in de bodem een hoger organischestofgehalte mogelijk ma- ken en hem beter klimaatbestendig kunnen maken, beter bestand tegen te veel en te kort aan water. In lichte mate remt dit door CO2-opslag de klimaatverandering en tegelijk draagt het mogelijk bij aan mineraalrijkere voeding voor mens en dier. Carpay heeft sterke aanwijzingen dat de ammoniakuitstoot uit de boxen en de mest van koeien lager wordt door inzet van steenmeel in de veehouderij, in plaats van te bekalken of door andere maatregelen. De geur van de mest is minder sterk. Voor een sector die de stikstofuitstoot wil verlagen, is dat aantrekkelijk en de maat- schappij verlangt dergelijke maatregelen.
Kalk reageert met zuur en vormt dan kooldioxide, water en de overgebleven cal- cium blijft in de bodem. Dat is een eenzijdigere aanvulling van de elementen in de bodem dan bij steenmeel. De vergelijking van deze reactie ziet er zo uit:
CaCO3 + 2H+“Ca2+ + H2O + CO2
Een reactievergelijking die optreedt bij toediening van steenmeel laat zien dat dit zuur reduceert en daarbij het voor de plantengroei nuttige kiezelzuur vormt zonder CO2-uitstoot:
CaMgSi2O6 + 2H2O + 4H+“Ca2+ + Mg2+ + 2 H4SiO4
Het is slechts een van de reacties die plaatsvinden. De aanvulling van de elementen die nuttig zijn voor de plantengroei is bij steenmeel veel groter dan bij kalk.